We zetten in het Programma Energietransitie ook in op maximaal zonnepanelen op daken. Het Programma Energietransitie is de aanpak van gemeente Soest om in 2050 nagenoeg CO2-neutraal te zijn als gemeente. We gaan daarbij uit van 316.000 zonnepanelen op daken in Soest. Daarmee wekken we niet voldoende duurzame elektriciteit op voor ons eigen gebruik in 2050. Dat is een belangrijke doelstelling in het Programma. In de gemeente zelf duurzaam opwekken wat we aan elektriciteit verbruiken. Daarom is het óók nodig om elektriciteit op land op te wekken. Het is dus allebei nodig, zon op dak en zonnevelden en windturbines op land. Het een sluit het ander niet uit.

In het Programma zetten we ook in op het besparen van energie. Wat we niet verbruiken hoeven we ook niet op te wekken. Huishoudens en ondernemingen die zuiniger omspringen met energie zijn daarom erg belangrijk. Meer informatie over het Programma Energietransitie vindt u hier: www.soest.nl/energietransitie/aan-deslag-met-nieuweenergie

In het Programma Energietransitie zetten we inderdaad in op het benutten van de daken voor zonne-energie. Een van de manieren waarop we dat stimuleren, samen met het bedrijfsleven, is het energieconvenant. U kunt op onze sociale media ook regelmatig korte verhalen lezen van ondernemers die hun bedrijven verduurzamen, vaak ook door zonnepanelen op hun dak te leggen.

In het Programma Energietransitie zetten we in op het benutten van alle daken voor zonne-energie. In het Programma hebben we ook projecten opgenomen waarmee we dat stimuleren. Bijvoorbeeld met het energieconvenant voor bedrijven, collectieve inkoopacties voor zonnepanelen (start volgens planning in 2021), een duurzaamheidslening en het Energiefonds Samen. Daarnaast zijn er verschillende stimuleringsmaatregelen vanuit het Rijk. In ons Programma hebben we als doel gesteld dat we alle energie die we in Soest verbruiken, ook duurzaam in Soest opwekken. Daarom zijn zonnepanelen op daken én zonnevelden en/of windturbines nodig. Alleen met zonnepanelen op daken gaan we niet genoeg elektricteit opwekken in 2050. De vraag naar elektriciteit gaat de komende jaren stijgen omdat we minder fossiele energie gaan gebruiken. Voordat een zonneveld er is of een windturbine geplaatst, zijn we vaak jaren verder. In die jaren gebeurt er dan niets aan schone opwek, terwijl we ook voor 2030 al doelen hebben bepaald om onze CO2-uitstoot te verminderen. Zonnepanelen op daken kunnen in de meeste gevallen zonder vergunning worden geplaatst. Daarom is inzet op beiden nú nodig en kunnen we niet het een eerst en het ander later doen.  

Ja. Op dit moment moet nieuwbouw voldoen aan het bouwbesluit. Daarbij moet je je houden aan de norm BENG: Bijna ENergieneutrale Gebouwen. Om dat de bereiken is het vaak logisch om ook zonnepanelen op dak te realiseren. Dit is nu nog niet verplicht. Als gemeente kunnen we dit nu nog niet verplichten omdat er geen wetten en regels voor zijn. Mogelijk verandert dat. Er wordt op dit moment door het Rijk gewerkt aan een wet die deze verplichting voor nieuwbouw mogelijk maakt. In het Programma Energietransitie kijken we of we aanvullend beleid kunnen maken voor nieuwbouw waar zon op dak bij hoort. We kunnen het dus wel vragen of verzoeken, maar het is nog niet zo ver dat we het verplichten. 

In de RES Regio Amersfoort zetten we inderdaad ook in op het overkappen van grote parkeerterreinen met solar carports. We kijken ook in Soest waar dat mogelijk is. 

In het Programma Energietransitie zetten we in op het benutten van alle daken voor zonne-energie. Daken op bedrijventerreinen maken daar ook onderdeel van uit. Ook in de RES Regio Amersfoort zetten we gezamenlijk in op het benutten van de grote daken op bedrijventerrein. Het realiseren van een zonneveld boven wegen op industrieterreinen is een interessante gedachte. We kennen hier nog geen toegepaste voorbeelden van. De haalbaarheid lijkt beperkt. Deze denkrichting is nu niet meegenomen in de conceptplattegrond voor het uitnodigingskader. Van Rijkswaterstaat weten we dat het overkappen van wegen voor zonnepanelen lastig mogelijk is om de veiligheidsaspecten die spelen op (Rijks)wegen.

De bureaus die ons begeleiden komen niet uit Soest. Over Morgen zit in Amersfoort. Wel hebben zij zich verdiept in de locaties in Soest en zijn ook op de verschillende plekken geweest. Daarbij zijn de bureaus opdrachtnemers. Vanuit de ambtelijke organisatie van de gemeente Soest zijn diverse collega's bij dit proces aangesloten.

Jazeker. Als een grondeigenaar geen ruimte wil geven aan zonnevelden zijn we niet van plan dat te verplichten, we nodigen uit. Daarnaast nemen we in het beleid op dat initiatiefnemers in gesprek moeten met omwonenden. Daar krijgt u dus ook de mogelijkheid om te reageren op een eventueel initiatief dat wordt ingediend.

Alle Rijkspartijen waaronder beheerder ProRail zoeken actief naar kansen op hun grond voor het landelijke programma Energie Opwekking Rijksgronden (OER). ProRail onderzoekt vooral zonnepanelen boven perrons en op geluidsweringen. Spoor overkappen kan vaak niet door de constructie en veiligheid waardoor zij dit als niet haalbaar zien. Zonnevelden langs het spoor zijn op zichzelf al een uitdaging. Het zijn lange smalle stroken en er zijn niet veel of onvoldoende zware aansluitingen. Daardoor is het heel lastig om het financieel rond te krijgen.

Er zijn geen afspraken gemaakt door de gemeente met partijen. Met het Uitnodigingskader nodigen we initiatiefnemers uit om binnen de locaties en binnen de regels met vergunningaanvragen te komen. Ook het aanleggen van de infrastructuur maakt onderdeel uit van de vergunningaanvraag van de initiatiefnemer. We hebben wel met  STEDIN gesproken over de haalbaarheid van een aansluiting. Hoe verder een locatie van een onderstation van STEDIN af ligt, hoe kostbaarder het is om de infrastructuur aan te leggen. Dat maakt onderdeel uit van het al dan niet interessant zijn van een locatie voor investeerders.   

Deze locatie is niet naar voren gekomen uit de eerdere participatie eind 2020 en is daarom niet ingetekend. Wij gaan in gesprek met de eigenaar van dat gebied om te onderzoeken wat er kan. Zij zijn een van de belanghebbenden die we betrekken.

Deze locatie is naar voren gekomen op basis van de eerdere participatie eind 2020. Wij gaan in gesprek met de eigenaar van het gebied om te onderzoeken wat er kan. Zij zijn een van de belanghebbenden die we betrekken. Zonnevelden en windturbines zijn een nieuwe 'ruimtevrager'. Er is nu nog geen beleid waar dat in past. Dat zijn we nu aan het maken. Het geven van ruimte aan zonnevelden en windturbines zal altijd ten koste gaan van iets anders.

Dat is een interessante gedachte. We hebben voor een aanpak gekozen met veel aandacht voor participatie. Uit de participatie tot nu toe blijkt dat inwoners het liefst geen zonnevelden willen maar als het dan toch moet, het liefst op plekken waar het zo min mogelijk overlast geeft en waar je het zo min mogelijk ziet. Dat is terug te zien in de conceptplattegrond van het Uitnodigingskader. Bovendien is elektriciteitsopwekking op land óók nodig, ook al liggen alle geschikte daken in Soest vol met zonnepanelen. 

Iedere regio en Nederland als geheel heeft de verantwoordelijkheid om voldoende duurzame energie op te wekken. Daarmee beperken we de opwarming van de aarde en klimaatverandering. In de Flevopolder en op de Noordzee zijn al windturbines gepland. Daarnaast is het ook nodig om op andere plekken in Nederland schone elektriciteit op te wekken om aan de totale vraag van 35 terrawattuur op land voor heel Nederland te voldoen in 2030. Dit is afgesproken in het Klimaatakkoord. Daar is ook afgesproken dat er naast de 35 TWh op land, 49TWh op zee wordt opgewekt. Als gemeente Soest werken we samen in de RES Regio Amersfoort. Daar is afgesproken dat alle deelnemende gemeenten, net als gemeente Soest, aan de slag gaat om een Uitnodigingskader voor elektriciteitsopwekking om aan de ambitie te kunnen voldoen.

Ook op zee kunnen niet onbeperkt windturbines geplaatst worden. De RES Regio's hebben vanuit het Klimaatakkoord de opdracht om te zoeken naar hoeveel duurzame elektriciteit er kan worden opgewekt in de regio in 2030 met zonnevelden en windturbines. Los van die opgave wordt ingezet op 49 terrawattuur wind op zee. Zelfs met de 316.000 zonnepanelen die op geschikte daken in gemeente Soest zijn voorzien, wekken we nog steeds onvoldoende energie op voor ons eigen verbruik. Daarom is het én én. Dus én zon op daken, én elektriciteitsopwekking met zonnevelden en windturbines op land én elektriciteitsopwekking met windturbines op zee. 

De wettelijke bepalingen worden gemeten in geluid, niet in afstanden. Hierbij geldt maximaal 47 decibel gemiddeld over een jaar op de gevel van een woning. ‘s Nachts niet meer dan gemiddeld 41 decibel. Dat betekent in de praktijk een afstand van 500 meter tot woningen en geluidsgevoelige gebouwen en terreinen. Een initiatiefnemer moet altijd aantonen aan de geluidsnormen te voldoen. Wel is het mogelijk om molenaarswoningen aan te wijzen. Dan kan, in overeenstemming met de eigenaar, de afstand van de molen tot de woning kleiner zijn.

De locatie is op de kaart aangegeven. De locaties die we in het beleid opnemen voor windturbines, dit is dus afhankelijk van de uitkomst van de participatie en de weging daarvan, werken we samen met de buurgemeenten en RES Regio uit. Dit omdat de locaties op de gemeentegrens liggen. Dat betekent dat we alle andere locaties in Soest met het beleid willen uitsluiten voor windturbines. In de nadere uitwerking met de buurgemeenten en de RES Regio is er veel aandacht voor aanvullend onderzoek. Zeker ook voor geluid, slagschaduw en effect op natuur en ecologie. Ook stellen we voor om dan gezamenlijk opnieuw om uw mening en argumenten te vragen in een extra participatieronde. 

De locaties die we in het beleid opnemen voor windturbines werken we samen met de buurgemeenten en RES Regio uit. Dit omdat de locaties op de gemeentegrens liggen. Dat betekent dat we alle andere locaties in Soest met het beleid willen uitsluiten voor windturbines. In de nadere uitwerking met de buurgemeenten en de RES Regio is er veel aandacht voor aanvullend onderzoek. Zeker ook voor geluid, slagschaduw en effect op natuur en ecologie. Ook stellen we voor om dan gezamenlijk opnieuw om uw mening en argumenten te vragen in een aanvullende participatieronde.

Ja, dat zijn ze volgens de onderzoeken die wij deden.

Dat is ook een keuze die gemaakt kan worden. Met alle reacties tot nu toe is dat niet opgenomen in de conceptplattegrond. Het staat vrij om in uw reactie voor te stellen het zoekgebied A groter te maken. Dan wegen we dat mee in de uitwerking.

De locatie is zo naar voren gekomen op basis van alle input uit de eerdere participatie eind 2020. Het voorstel is om aan te sluiten bij het initiatief voor twee windturbines in Amersfoort. Door het zoekgebied verder naar Soest te verplaatsen heeft het minder verbinding met het initiatief in Amersfoort. Het effect op de horizon/ het landschap wordt dan groter.

In het beleid willen we ook de mogelijkheid opnemen voor kleine windturbines op eigen erf voor eigen gebruik. Voor de locaties op deze plattegrond onderzoeken we nog met de buurgemeenten en de RES Regio Amersfoort wat er kan en haalbaar is. Misschien zijn dat windturbines van 5,6MW, maar misschien ook kleinere. De molens zijn in ieder geval hoog en van ver te zien. Dat vraagt om een afweging tussen onder andere overlast en opbrengst. Daarnaast volgt er nog veel onderzoek naar bijvoorbeeld effecten van slagschaduw, geluidoverlast en natuur en ecologisch onderzoek.

Er is altijd participatie mogelijk, zonder te letten op de hoogte van de windturbines. We gaan nu uit van de meest standaardversie van windturbines, namelijk 5,6 MW. Die zijn inderdaad groot. Samen met de buurgemeenten en RES Regio gaan we de locaties voor wind verder uitwerken. In dat proces zal blijken of hoge windturbines haalbaar zijn of dat alleen kleinere mogelijk zijn. Grotere molens kunnen meer overlast veroorzaken maar ze wekken ook veel meer duurzame elektriciteit op.

Daar moeten we iets voor opnemen in het gezamenlijk uit te werken proces met onze buurgemeenten en RES Regio. Je kunt aan allerlei opties denken zoals hergebruik voor een andere functie, laten zitten of eisen dat de fundering verwijderd moet worden.

Het is altijd wennen als de omgeving waar je doorheen fietst of wandelt verandert. Of dat nou is door bebouwing, andere beplanting of zonnevelden. Het is de vraag of dit onze gemeente recreatief minder aantrekkelijk maakt. Er zijn ook voorbeelden van plekken/gemeenten waar de opwek van energie juist een toeristische attractie is.  

In het coalitieakkoord staat inderdaad dat de polder uitgesloten wordt voor zonnevelden en windturbines. In het participatieproces dat we vorig jaar startten heeft het college ervoor gekozen om van tevoren geen locaties uit te sluiten. Zo kregen inwoners de mogelijkheid om ideeën aan te dragen. Deze locatievoorstellen komen uit het participatieproces van vorig jaar. Nu vragen we opnieuw om reacties op de voorlopige locaties aan inwoners, belanghebbenden en grondeigenaren. Deze reacties wegen we mee samen met college en raad. De reacties kunnen ertoe leiden dat bepaalde plekken afvallen of kleiner worden.

In het gearceerde deel van gebied A is het voorstel op basis van de participatie om in 30% van het gebied boven de spoorlijn ruimte te geven voor zonnevelden. Op een zorgvuldig ingepaste manier met afscherming door hagen. Met de opbrengsten van het zonneveld is het idee om natuur en recreatie verder te versterken in het gebied. Een en ander moet nog verder worden uitgewerkt in regels. Dit is ook afhankelijk van de reacties uit deze ronde in participatie. Het idee is dat er dan bijvoorbeeld boven de spoorlijn minimaal drie kleinschalige zonnevelden komen, ingepast met hagen. En dit alleen met medewerking van de grondeigenaar. Als de eigenaar het niet wil, dan kan er geen vergunningaanvraag ingediend worden.

Uit de participatie vorig jaar kwam naar voren dat inwoners het liefst geen zonnevelden willen. Locatie B ligt voor het grootste deel tussen twee verhoogde dijken van de spoorlijn. Uit het zicht dus. Doordat de locatie amper zichtbaar is, ontstaat de mogelijkheid om een meer technisch zonneveld in te passen. In reactie is aangegeven dat de inwoners dat het liefst kleinschalig willen doen. Dat betekent wel dat er minder elektriciteit opgewekt wordt op deze plek.

Dit is een afweging van belangen die we samen met college en raad maken. Ruimte voor elektriciteitsopwekking is een nieuwe ruimtevraag. Als we daar plek voor willen maken, neemt dat vanzelf ruimte weg voor andere doelen. De keuze moet nog plaatsvinden waarbij we de reacties uit deze participatieronde meewegen samen met college en raad. 

Deze plek is nu in de participatie naar voren gekomen als mogelijke locatie voor een zonneveld. Deze locatie is niet geschikter voor woningbouw dan veel andere locaties aan de rand van Soest. Er zijn zelfs wat extra belemmeringen hier, want een spoor aan twee kanten veroorzaakt bijvoorbeeld veel geluidoverlast. En rond de RWZI liggen hindercirkels.

We hebben alle bij ons bekende belanghebbenden benaderd met een brief en of mail. Ook het Waterschap, NMU en Vereniging Vrij Polderland.

Ja, daar kunt u vanuit gaan. We werken dit nog uit in het beleid. Maar we zijn niet van plan om dwang toe te passen. We werken aan een Uitnodigingskader waarbij we initiatiefnemers als eigenaren, energiecoöperaties en ontwikkelaars uitnodigen een vergunningaanvraag te doen. Alles binnen de regels die we daarvoor opnemen in het beleid.

Als de grondeigenaar van de volkstuinen geen ruimte wil geven aan een zonneveld op de eigen grond dan komt het er niet.

Alle grondeigenaren van de locatie A en B hebben een brief ontvangen en vroegen we een reactie te geven.

De plekken op de voorlopige plattegrond zijn naar voren gekomen uit de twee eerdere stappen in participatie. Ruimte geven in de polder aan elektriciteitsopwekking heeft inderdaad invloed op de grondprijzen. Omdat grootschalige energieopwekking een nieuwe ruimtevrager is, vergroot dit de druk op de landbouwgrond en –bedrijven. Vooral voor boeren die grond pachten zal dit gevolgen hebben. Zij hebben geen invloed op de keuze van de grondeigenaar om wel of geen zonneveld te ontwikkelen. Daarom vragen we nu om reacties op de conceptlocaties aan inwoners, belanghebbenden en grondeigenaren. Deze reacties wegen we mee. Dat doen we samen met college en raad. De reacties kunnen ertoe leiden dat bepaalde plekken afvallen of kleiner worden.

De gebieden op de concept-plattegrond zijn naar voren gekomen uit de twee eerdere stappen in participatie. Door ruimte te geven in de polder aan elektriciteitsopwekking is het effect inderdaad dat er minder ruimte overblijft voor landbouw. Dit is een politieke keuze. Daarom vragen we nu om reacties op de concept locaties aan inwoners, belanghebbenden en grondeigenaren. Deze reacties wegen we mee. Dat doen we samen met college en raad. De reacties kunnen ertoe leiden dat er plekken afvallen of kleiner worden.

Deze vraag kunnen we niet 1 op 1 beantwoorden, al zouden we dat graag willen. De CO2-reductie van een zonneveld is afhankelijk van welk soort grijze elektriciteit het vervangt. Elektriciteit opwekken met een gascentrale of bruinkoolcentrale geeft een totaal verschillende CO2 uitstoot. Ook zijn er verschillen in opstellingen van panelen en het soort panelen. Vaak wordt vanuit de agrarische sector de vergelijking met CO2 opname van grasland gemaakt. Grasland neemt inderdaad CO2 op. De agrarische keten stoot echter ook CO2 en andere broeikasgassen uit. Deze vergelijking is daarom niet 1 op 1 te maken.

Soest moet ook bijdragen aan de doelstelling van de RES. In de concept RES Regio Amersfoort is er inderdaad weinig naar voren gekomen voor Soest. Namelijk het gebruikmaken van grote daken op bedrijventerreinen voor zonne-energie en zon langs de A28 in Soesterberg. Nu werken we in de regio aan de RES 1.0. Die ligt op 8 juli ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad. In de uitwerking richting de RES 1.0 hebben we afgesproken dat alle gemeenten zelf ook in gesprek met de inwoners gaan kijken wat er mogelijk is in de eigen gemeente. Dat zijn wij nu aan het doen in Soest. Daarnaast hebben we in het door de raad vastgestelde Programma Energietransitie een veel hogere doelstelling voor duurzame elektriciteitsopwekking. Aan die opdracht van de raad willen we ook invulling geven.

Nu is de reactieperiode voor inwoners, eigenaren en belanghebbenden van 1 tot 19 april 9 uur. Met deze reacties werken we het Uitnodigingskader verder uit. Samen met college en gemeenteraad wegen we of er aanpassingen op de voorgestelde plekken moeten komen. Daarna brengen we het Uitnodigingskader op 1 juni naar het college. We verwachten besluitvorming in de raadsvergadering van 8 juli. Als de raad het Uitnodigingskader vaststelt kunnen er binnen de regels vergunningaanvragen worden ingediend voor zonnevelden.
Voor windturbines nog niet. In deze fase van het maken van beleid willen we vooral alle andere locaties voor windturbines in Soest uitsluiten. De gebieden die overblijven werken we met de buurgemeenten en de RES Regio uit, hier hoort nog veel onderzoek bij en een extra stap in participatie.

Dan is de termijn tot daadwerkelijke bouw afhankelijk van de vergunningaanvragen voor zonnevelden. De aanvraag moet zorgvuldig worden ingediend, vervolgens volgt de vergunningsprocedure. Als de vergunning wordt verleend kan de initiatiefnemer aan de gang gaan met realisatie. Daar zal nog tijd voor nodig zijn, ook in verband met de aansluiting op het elektriciteitsnet. De precieze doorlooptijd kunnen we niet geven. Maar vaak staat daar ongeveer drie jaar voor.

De opgave in de RES, vanuit het Klimaatakkoord, is om in de RES Regio's te zoeken naar hoeveel duurzame elektriciteit er kan worden opgewekt in de regio in 2030 met zonnevelden en windturbines. Los van die opgave wordt ingezet op het realiseren van 49 terrawattuur wind op zee.

We geven invulling aan de opdracht van de raad in het Programma Energietransitie en stellen beleid op voor zonnevelden en windturbines.

In de concept RES Regio Amersfoort is inderdaad weinig naar voren gekomen voor Soest. Namelijk het benutten van grote daken op bedrijventerreinen voor zonne-energie en zon langs de A28 in Soesterberg. Nu werken we in de regio aan de RES 1.0, die ligt op 8 juli ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad. In de uitwerking richting de RES 1.0 spraken we af dat alle gemeenten zelf ook in gesprek met inwoners gaan kijken wat er mogelijk is in de eigen gemeente. Dat zijn wij nu aan het doen in Soest. Daarnaast hebben we in het door de raad vastgestelde Programma Energietransitie een veel hogere doelstelling voor duurzame elektriciteitsopwekking. Aan die opdracht van de raad willen we ook invulling geven.

Het klopt dat we afspraken moeten veranderen om ruimte te geven aan zonnevelden en windturbines. Het is een nieuwe manier van energie opwekken, waar nu geen ruimte voor is. Door er wel plek voor te maken gaat dat altijd ten koste van iets anders. Dat is een opgave waar we als Nederland voor staan, zo ook in Soest.

In heel Nederland wordt nu gewerkt aan plannen voor zonnevelden en windturbines. Dan is het logisch dat er veel discussie over is. We weten niet of het algemene resultaat van de discussie wordt dat de aanleg en bouw van zonnevelden en windmolens ‘geen goed idee is’. Wij zien naast de genoemde discussie ook duidelijk een verhoging van het gevoel dat het belangrijk is om iets te doen aan de klimaatverandering.

In het Klimaatakkoord hebben alle overheden en vele maatschappelijke partners afgesproken om 35 terrawattuur op land en 49 terrawattuur op zee (totaal 84 miljard kilowattuur) op te wekken met windturbines, zonnevelden en grootschalig zonnepanelen op daken. Dit is een recent akkoord waar 30 RES Regio’s de afgelopen twee jaar hard aan gewerkt hebben. De landelijke tendens is juist om in te zetten op een stevige opschaling met deze technieken. Deze technieken gaan zo'n 15 tot 25 jaar mee en zijn dus ook tijdelijk. Er komen in die periode nieuwe technieken beschikbaar die de toekomstige duurzame elektriciteit gaan opwekken.

Hoe minder energie we gebruiken, hoe minder we hoeven op te wekken. Daarom zetten we in het Programma Energietransitie in op het verminderen van energieverbruik.

Het grootste deel van de besparing bereiken we door het isoleren van woningen en bedrijfsgebouwen. De mogelijke besparing verschilt erg per soort gebouw. Dit komt door onder andere de manier van bouwen, de leeftijd en de toekomstige warmteoplossing. Waar in de toekomst verwarmd wordt met een collectief warmtenet is minder isolatie noodzakelijk dan waar met hoge temperatuur wordt verwarmd.

Daarnaast worden bijvoorbeeld apparaten efficiënter en gebruiken minder energie. Ook kunnen we ons gedrag aanpassen om minder energie te verbruiken. Dat geldt voor inwoners maar ook voor ondernemers. 

Soest moet ook bijdragen aan de doelstelling van de RES. In de concept RES Regio Amersfoort is er inderdaad weinig naar voren gekomen voor Soest. Namelijk het benutten van de grote daken op bedrijventerreinen voor zonne-energie en zon langs de A28 in Soesterberg. Nu werken we in de regio aan de RES 1.0, die ligt ook op 8 juli ter besluitvorming voor aan de gemeenteraad. In de uitwerking richting de RES 1.0 hebben we afgesproken in de regio dat alle gemeenten zelf ook in gesprek met inwoners gaan kijken wat er wel mogelijk is in de eigen gemeente. Dat zijn wij nu aan het doen in Soest. Daarnaast hebben we in het door de gemeenteraad vastgestelde Programma Energietransitie een hogere doelstelling voor duurzame elektriciteitsopwekking. Aan die opdracht van de raad willen we ook voldoen. 

Straks is het besluit aan college en raad over het Uitnodigingskader. College en raad wegen alle reacties die binnenkomen in deze periode daarbij mee. Uiteindelijk is het een politieke keuze of alle of enkele locaties al dan niet doorgaan.

De verwachting is dat de RES 1.0 als eerste wordt behandeld door de Provincie Utrecht. De verwachting is dan dat de RES 1.0 eind april openbaar wordt. Het college van Soest behandelt de RES 1.0 waarschijnlijk in mei.
 

Waterstof is zeker een optie; niet als duurzame bron maar als energiedrager. Elektriciteit van windturbines en zonnevelden kan omgezet worden naar ‘groene’ duurzame waterstof. Kernenergie is een landelijk vraagstuk. In het Klimaatakkoord is de afspraak gemaakt om in 2030 35TWh aan duurzame elektriciteit op te wekken. Om dat te halen is het nodig om daarvoor nu beproefde technieken te gebruiken als zonne-energie en windturbines. Kernenergie zou een mogelijkheid kunnen zijn maar is niet realistisch om voor 2030 werkend te hebben. Dus op lange termijn kan dit gaan bijdragen aan de energietransitie. Inzet op windturbines en zonnevelden gaat op korte termijn het benodigde resultaat leveren.

We zetten bij het Programma Energietransitie in op het mogelijk maken van de overstap naar schonere vormen van energie. Dat doen we door te werken aan dertig projecten in onze gemeente. Dit beleid is daar een van. We zetten ook in op zon op dak, op energiebesparing, de overstap naar duurzame vervoersmiddelen, het verduurzamen van het maatschappelijk vastgoed en ook de warmtetransitie.

Er is niet alleen duurzaam opgewekte elektriciteit nodig maar ook de overstap naar duurzame warmtebronnen als alternatief op aardgas. Die route voor het aardgasvrij maken van Soest en Soesterberg leggen we vast in de Transitievisie Warmte. In dit document staat straks wanneer welke wijk van het aardgas afgaat. Daarmee is het voor inwoners en bedrijven inzichtelijk wanneer hun wijk aan de beurt is en wat een mogelijk alternatief is. Dat kan helpen bij het maken van keuzes voor de verduurzaming van de eigen woningen en (bedrijfs-)panden.

Zeker. Er is niet alleen duurzaam opgewekte elektriciteit nodig maar ook de overstap naar duurzame warmtebronnen als alternatief op aardgas. Die route voor het aardgasvrij maken van Soest en Soesterberg leggen we vast in de Transitievisie Warmte. In dit document staat straks wanneer welke wijk van het aardgas afgaat. Daarmee is het voor inwoners en bedrijven inzichtelijk wanneer hun wijk aan de beurt is en wat een mogelijk alternatief is. Dat kan helpen bij het maken van keuzes voor de verduurzaming van de eigen woningen en (bedrijfs-)panden. Zie ook deze animatie.

Deels doordat apparaten efficiënter worden, door isolatie van gebouwen en het verminderen van ons energiegebruik door het aanpassen van ons gedrag. Als gemeente stimuleren we dat op verschillende manieren. 

We hopen en verwachten veel van innovatie in de toekomst. Maar we moeten nu ook aan de slag om duurzame elektriciteit op te wekken. In het landelijke Klimaatakkoord is de doelstelling opgenomen om in 2030 35 terrawattuur duurzame elektriciteit op land op te wekken. Daarnaast nog 49 terrawattuur op zee. Nederland is in 30 RES Regio's verdeeld waar voorstellen worden gedaan over hoeveel terrawattuur er in 2030 opgewekt kan worden met zonnevelden en windturbines. Juist met deze technieken omdat die er al zijn en makkelijk op grotere schaal ingezet kunnen worden. Innovatieve oplossingen zijn nog niet op zo'n grote schaal beschikbaar dat we daarop kunnen vertrouwen om de doelstelling voor 2030 te halen. Na 2030 hopen en verwachten we veel van innovatie.

Zeker. Er is niet alleen duurzaam opgewekte elektriciteit nodig maar ook de overstap naar duurzame warmtebronnen als alternatief op aardgas. Die route voor het aardgasvrij maken van Soest en Soesterberg leggen we vast in de Transitievisie Warmte. In dit document staat straks wanneer welke wijk van het aardgas afgaat. Daarmee is het voor inwoners en bedrijven inzichtelijk wanneer hun wijk aan de beurt is en wat een mogelijk alternatief is. Dat kan helpen bij het maken van keuzes voor de verduurzaming van de eigen woningen en (bedrijfs-)panden.

Zie ook deze animatie: https://www.youtube.com/watch?v=P7e32ECUE-c

Zonnevelden en de hagen en struiken waarmee de zonnevelden landschappelijk worden ingepast kunnen een bedreiging vormen voor weidevogels doordat roofdieren zich hierin kunnen verschuilen. Daarnaast is de ruimte die wordt ingenomen door zonnevelden en beplanting in de polder niet langer geschikt voor weidevogels. De draaiende wieken van de beoogde windturbines zijn ook een directe bedreiging voor de weidevogels (en vleermuizen) in het gebied. Daarom is het belangrijk om de beschermde weidevogelgebieden te ontzien van zonnevelden en windturbines. Dit is het geval voor de locaties die nu bij dit uitnodigingskader horen. Een initiatief wordt ook altijd getoetst aan de Wet natuurbescherming en externe effecten op bijvoorbeeld NNN-gebieden worden onderzocht. Dit om te zorgen dat de impact minimaal is.

Er zijn zorgen over:
- Schade aan de bodem en geluidsoverlast tijdens de aanleg van windturbines en zonnevelden.
- Na het in productie nemen van windturbines is er geluidsoverlast en overlast door slagschaduw.
- Windturbines zijn een risico voor sommige diersoorten, vooral vogels die erdoor geraakt kunnen worden.
- Bij zonnevelden is een risico dat het bodemleven wordt bedreigd vanwege licht en water dat de bodem niet meer kan bereiken.

Deze vormen van overlast en impact op de natuur en ondergrond worden uitvoerig onderzocht tijdens het ontwikkelproces. Er zijn heel veel manieren om de mogelijk negatieve impact zo klein mogelijk te houden. We nemen daarvoor randvoorwaarden op in het beleid. 

Dat is een politieke vraag. Wij voorzien de politiek van uw inbreng door tot 19 april 9 uur uw mening te vragen over de concept-plattegrond. Deze reacties wegen we mee. Dat doen we samen met college en raad. De reacties kunnen ertoe leiden dat er gebieden afvallen of kleiner worden.

De plekken in de concept-plattegrond liggen deels in natuurgebieden. Deze locaties zijn naar voren gekomen op basis van alle reacties in de eerdere twee stappen van participatie. 

Door ruimte te geven aan elektriciteitsopwekking heeft dat effect op andere ruimtevragers, zoals landbouwgrond en flora en fauna. Op dit moment is er geen beleid voor zonnevelden en windturbines. Bouwen ervan is nu niet mogelijk binnen het bestemmingsplan. Dat gaan we met het beleid mogelijk maken. Met de regels die we maken in het beleid hebben we aandacht voor effecten op flora en fauna. Wel zal het altijd effect hebben om elektriciteitsopwekking mogelijk te maken. In de regels proberen we die invloed te beperken. Uiteraard geldt voor initiatieven voor zonnevelden ook de Wet natuurbescherming. Bij ieder initiatief moet daarom onderzocht worden wat het effect is op lokale flora en fauna. Er zijn allerlei maatregelen bekend om die invloed kleiner te maken. Bijvoorbeeld aanpassing aan het hekwerk waardoor het zonneveld toegankelijk blijft voor kleine dieren.

Er is zeker aandacht voor biodiversiteit in de polder. De biodiversiteit van landbouwgebieden is minimaal en de aanleg van zonnevelden is niet automatisch negatief voor natuur. Bij de aanleg van zonnevelden stellen we regels. Bijvoorbeeld voor het (stoppen met) mestgebruik, voor bepaalde maairegimes. Maar ook dat voldoende licht en water bij de bodem kan komen. Voor de noordoosthoek van de polder is de verhoging van biodiversiteit een gebiedsdoel. Het idee is om met een deel van de opbrengsten van de zonnevelden in landschap en natuur te investeren. De regels daarvoor werken we nog uit.

We kennen geen specifieke onderzoeken naar dit onderwerp. Verdroging op perceel- en gebiedsniveau treedt niet op omdat al het water dat valt direct op het perceel afstroomt. Direct onder een paneel kunnen wel diverse effecten optreden. Daarom komen we met regels voor bepaalde waterdoorlatendheid tussen de panelen. In beleidsrapporten wordt het omgekeerde van verdroging, vernatting en het verhogen van het waterpeil onder zonnevelden, wel vaak genoemd als ‘meekoppelkans’ voor zonnevelden. En ook bij ons kan dit een optie zijn omdat de locaties deels in veengebieden liggen.

We hebben gekozen voor participatie in drie rondes. In de eerste ronde vorig jaar september hebben we workshops georganiseerd in de week van de omgeving. Deelnemers gaven argumenten voor en tegen zonnevelden en windturbines. Daarna hebben we de locaties die daaruit kwamen met argumenten bekend gemaakt via een interactieve website. Hierop konden inwoners reageren en nieuwe locaties aandragen. Dat is volop gebeurd. De uitkomsten zijn hier terug te vinden. Daarna hebben we deze derde stap in participatie toegevoegd. In de periode van 1 tot en met 18 april kunnen inwoners, grondeigenaren en belanghebbenden reageren op de voorlopige plattegrond die we maakten met informatie uit de eerdere twee stappen in participatie.

Om zoveel mogelijk inwoners te bereiken hebben we voor alle drie de stappen veel media-aandacht gevraagd. Ook op ongebruikelijke manieren. Juist om ervoor te zorgen dat geen een inwoner dit bericht kon missen.

Er zijn tekstkarren geplaatst bij eventuele plekken voor zonnevelden en windturbines. Er zijn persberichten verstuurd. Er is meerdere keren geadverteerd in de Soester Courant. Er heeft meerdere keren een artikel op de gemeentelijke informatiepagina gestaan, er hebben bij herhaling berichten gestaan op de verschillende sociale mediakanalen van de gemeente en er is veel geadverteerd via sociale media. Verder is er aandacht aan gegeven via de website en twee interactieve online websites.

Daarbij zien we dat deze laatste stap in participatie nu het grootste bereik heeft. In de uitwerking van het beleid straks hebben we ook aandacht voor participatie.

Wanneer initiatiefnemers een verguning aanvragen is participatie onderdeel van het aanvraagproces. Ook vragen we initiatiefnemers te streven naar minimaal 50% lokaal eigendom. Dit zodat inwoners van Soest actief kunnen meedoen in de projecten, indien zij dit wensen.

Voor windturbines volgt nog een participatieronde voordat er beleid ligt. Deze participatie doen we naar verwachting samen met onze buurgemeenten. Het idee is daarbij inwoners ook per brief huis aan huis te informeren over de mogelijkheid om mee te denken. 

Dat is vervelend om te horen. De opzet van de workshops was gericht op het ophalen van argumenten. Om zowel vóór- als tegenargumenten op te kunnen halen hebben we daar aparte workshops voor ingericht. We zijn nieuwsgierig naar beide kanten zodat we het beleid zo goed mogelijk kunnen bouwen op argumenten.

De opzet van de workshops bij de argumenten vóór zonnevelden en windturbines was daardoor om de aanwezigen te vragen locaties aan te geven waar het wel kan en waarom. De tegen en vóór workshops vonden vaak direct achter elkaar plaats en de hele opzet was volkomen transparant dus ieder deelnemer wist bij de start van de workshop wat het doel van die specifieke workshop was.

We hebben inderdaad gemerkt dat sommige mensen die tegen zonnevelden en windmolens waren toch deelnamen aan de workshops waar argumenten vóór werden bedacht. En in die workshops dachten zij ook daadwerkelijk mee over mogelijke vóór argumenten. Wij hebben dat gezien als een vrije keuze van de deelnemers.

De uitkomsten van die workshops hebben we daarna breder laten bekijken via de website zonenwindsoest.nl. De uitkomsten zijn hier terug te zien. Op basis daarvan is de voorlopige plattegrond gemaakt. Nu vragen we nu in de periode van 1 tot en met 18 april om reacties op de conceptlocaties aan inwoners, belanghebbenden en grondeigenaren. Deze reacties wegen we mee. Dat doen we samen met college en gemeenteraad. De reacties kunnen ertoe leiden dat bepaalde plekken afvallen of kleiner worden. 

Die balans maken we op aan het einde van de reactieperiode tot en met 18 april. Daarna vindt een weging plaats van alle reacties in relatie tot het doel om duurzame elektriciteit op te wekken. 

We hebben er heel veel aan gedaan om zoveel mogelijk mensen te bereiken. Voor alle drie de participatiestappen hebben we veel media-aandacht gevraagd. We bereikten daarmee duizenden inwoners. Ook op ongebruikelijke manieren. Juist om ervoor te zorgen dat geen enkele inwoner dit bericht kon missen. Er zijn tekstkarren geplaatst bij eventuele locaties voor zonnevelden en windturbines. Er zijn persberichten verstuurd. Er is meerdere keren geadverteerd in de Soester Courant. Er heeft meerdere keren een artikel op de gemeentelijke informatiepagina gestaan, er hebben bij herhaling berichten gestaan op de verschillende sociale mediakanalen van de gemeente en er is veel geadverteerd via sociale media. Verder is er aandacht aan gegeven via de website en twee interactieve online websites.
Daarbij zien we dat deze laatste stap in participatie nu het grootste bereik heeft. Waarschijnlijk omdat een plattegrond heel concreet is. We beseffen ons dat we niet iedereen bereiken. Deze vragen en antwoorden van de bijeenkomsten op 12 april en 14 april plaatsen we in ieder geval ook op de website van Soest en op de website denkmeeover.nl. We attenderen inwoners daar weer op via sociale media, persbericht en de gemeentelijke pagina.

Op basis van de reacties werken we het beleid uit. Als het beleid is vastgesteld kunnen aanvragen worden ingediend voor zonnevelden. Ook dan vragen we initiatiefnemers om met u in overleg te gaan/te participeren.

We vragen op de website om een reactie op de voorlopige locaties. Een logisch gevolg is dat dan vooral mensen reageren die tegen zijn. De reacties geven niet aan dat er geen voorstanders zijn. Zo is bijvoorbeeld zichtbaar dat de website veel vaker is bezocht dan dat er reacties zijn geplaatst. De reacties die geplaatst zijn nemen we mee in de uitwerking van het beleid. Op basis hiervan kunnen plekken wijzigen of afvallen.

Er is geen ondergrens voor draagvlak bepaald. We hebben gekozen voor een participatieproces in drie rondes. In de eerste ronde hebben we workshops georganiseerd over redenen voor en tegen zonnevelden en windturbines. Daarna hebben we de locaties die daaruit voortkwamen met argumenten opgenomen op interactieve website. Hierop konden inwoners reageren en nieuwe locaties voorstellen. 

Daarna hebben we deze derde stap in participatie toegevoegd. In de periode tot 19 april kunnen inwoners, grondeigenaren en belanghebbenden reageren op de conceptplattegrond die is gemaakt op basis van de eerdere twee stappen in participatie. Om zoveel mogelijk inwoners te bereiken hebben we voor alle drie de stappen veel media-aandacht gevraagd. We hebben advertenties geplaatst in de Soester Courant, actief sociale media ingezet en de gemeentelijke website gebruikt. Daarnaast hebben we twee interactieve websites ingezet. Daarbij zien we dat deze laatste stap in participatie nu het grootste bereik heeft. In de uitwerking van het beleid hebben we ook aandacht voor participatie. Voor initiatiefnemers voor zonnevelden en windturbines is participatie ook onderdeel van de vergunningaanvraag. Ook vragen we initiatiefnemers te streven naar minimaal 50% lokaal eigendom. Dit zodat inwoners- als zij dat willenactief kunnen meedoen in de projecten.

We vragen nu in de periode van 1 tot en met 15 april - die nu is verlengd tot maandag 19 april 9:00 uur om reacties op de conceptplattegrond. Met deze reacties werken we het Uitnodigingskader verder uit en wegen we samen met college en raad of er aanpassingen op de voorgestelde locaties moeten komen. Vervolgens brengen we het Uitnodigingskader op 1 juni naar het college. Besluitvorming is voorzien in de besluitvormende raadsvergadering van 8 juli. Als er vergunningaanvragen worden ingediend volgt de vergunningprocedure.

Er zijn twee verschillende zaken die met percentages samenhangen. Ten eerste. Van het hele gebied boven de spoorlijn willen we niet meer dan 30% laten gebruiken voor zon. Ten tweede. Voor een zonneproject geldt dat van het ingebrachte gebied 66% gebruikt kan worden voor de zonnevelden. 34% voor landschappelijke/natuurinrichting. (die 34% bestaat uit een deel direct rond het zonneveld en een deel ergens anders in het gebied)

Voor de initiatiefnemer.

Ja, die hebben een brief ontvangen.

In de concept uitwerking gaan we er nu van uit dat in het gebied boven de spoorlijn maximaal 30% ruimte is voor zonnevelden. Dat is in totaal ongeveer 35 hectare. Dat is het maximum. Ook stellen we voor dat in een minimaal aantal zonnevelden te verdelen, bijvoorbeeld 3. Dat betekent dat er niet één groot zonneveld van 35 hectare kan komen. De aanvragen kunnen worden ingediend voor het hele gearceerde gebied boven de spoorlijn, tot een maximum van 30%.

Jazeker. Die regels zijn minder vergaand dan voor gebied A. Dat komt omdat de locatie tussen verhoogde spoorbanen al grotendeels uit het zicht is. Ook is deze plek minder geschikt voor een verbinding met andere doelen zoals recreatief medegebruik. Wel zijn we van plan regels op te nemen over de manier waarop zonnepanelen geplaatst worden. Regels die ervoor zorgen dat er voldoende licht en water bij de bodem komen. Ook denken we aan regels om de open kant van de 'driehoek’ af te schermen met landschappelijke hagen.

We zijn de precieze regels daarvoor nu aan het uitwerken. We denken op dit moment aan de volgende invulling daarvan. Omdat we de ruimtelijke structuur willen houden, benaderen we dit per perceel. Een perceel dat wordt ingericht als zonneveld bestaat voor 25% uit landschappelijke inrichting en 75% uit het zonneveld. Daarnaast moet ergens anders in het gebied een landschappelijke strook worden gemaakt ter grootte van een van de landschappelijke stroken in de lengterichting van het perceel waar het zonneveld komt. Die extra strook is dus ook onderdeel van het projectgebied. Van het totale projectgebied wordt in dat geval 34% gebruikt voor landschappelijke inrichting.